Geschiedenis

De geschiedenis van "de Duffelt"


Deze molen is in 1868 gebouwd (op de baard van de molen staat 1870 vermeld, zie eerste afbeelding onder). Dit is voor een molen nog vrij jong. De bekende molens bij Kinderdijk zijn honderd jaar ouder en 'De Vlieger' in Voorburg dateert zelfs uit 1621.


In 1872 kreeg de molen de naam 'Op hoop van Zegen' . Het gegeven dat de molen toen is gekocht door de pastoor van Millingen (van Grinsven) zal daar de reden voor zijn. In de loop der jaren stond de molen bekend als de Kekerdomse molen. De naam “de Duffelt”, op de baard van de molen vermeld als “Duffelt”, is bij de restauratie in 1977 gekozen.


De handel bestond uit het vermalen van tarwe en rogge dat de molenaar dan weer verkocht aan de vele bakkers in Kekerdom en Millingen. Andere inkomsten verkreeg de molenaar doordat de boeren tegen een afgesproken prijs het graan lieten malen tot veevoer. Naast het malen van graan is de molen gebruikt als bakkerij, een groothandel in o.a. granen, kunstmest en bestrijdingsmiddelen, als woning en expositieruimte van antiek.


De molen is op 12 februari 1938 door brand beschadigd geweest. Of dit gekomen is door blikseminslag of dat de molen door een storm op tilt is geslagen is onduidelijk maar de schade was zeer aanzienlijk. Al na vijf maanden kon de molen weer in gebruik worden genomen. De hoge kosten voor herbouw bracht de toenmalige eigenaar op het idee om de molen helemaal te elektrificeren, hierbij malen de molenstenen d.m.v. elektriciteit, de kap zou dan verdwijnen en het landschap in de polder zou zo ontsierd worden met een stomp gebouw. De inbreng van- met name- de voorzitter van de vereniging “De Hollandse Molen” kon dit voorkomen. De molen werd herbouwd voor de uitgekeerde verzekering van 4300 gulden.


In 1965 en in 1977 werd de molen gerestaureerd, in de tussentijd was de molen in gebruik als woning. De laatste restauratie was mogelijk door de financiële bijdrage van Monumentenzorg, de gemeente Ubbergen, de provincie Gelderland en de eigenaar. “De Duffelt” is teruggebracht in zijn originele staat en kan niet meer bewoond worden.


Bij de molen staat ook een klein gebouwtje “Stomert” (zie tweede afbeelding onder).

Hoewel dit de verwachting wekt dat in dit gebouwtje ook een stoommachine heeft gestaan is dit niet waar. Zoals door Godfried en Wim Huls, de laatste molenaars uit de rijke Loet en de zoon Wim Huls in de stomert molenaarshistorie van de familie Huls vertellen, dat ook hierin een elektrisch aangedreven koppel maalstenen heeft gestaan. Als er te weinig wind was kon de productie hierop gedraaid worden.

Tot in de zestiger jaren stond in de molen een mengmachine, ook aangedreven door de wieken, om grote partijen graan voor de boeren te mengen voor (varkens)voer. Bijna iedereen had een varken thuis dus de molenaar ging ook langs de deur om het voer bij de mensen thuis te verkopen. Een goed verhouding met de pastoor was ook van belang, want al er graven geruimd moesten worden werd de grafsteen in molen gebruikt als steunpunt van de koningsspil.


In 2010/2011 is aan de westzijde (de weerkant) van de molen de teerlaag verwijderd (zie derde afbeelding onderin). Deze laag was oorspronkelijk aangebracht om te voorkomen dat de molen van binnen te vochtig zou worden, maar dit bleek in afgelopen jaren niet meer afdoende. Met de aanbreng van de nieuwe lagen kalk verloor de molen zijn zwart-witte romp en is nu, net als vroeger, weer geheel wit.


Op het aangrenzende Duitse gebied zijn momenteel er nog drie molens, te weten,

een beltmolen uit 1810 bij Keeken,

een beltmolen bij Mehr

een achtkant molen uit 1813 bij Donsbrüggen.